1. De levitische priesters, de gehele stam Levi, zullen geen bezit of erfdeel hebben tezamen met Israël; van de vuuroffers des Heren en Diens erfdeel zullen zij eten,
2. maar onder zijn broeders zal hij geen erfdeel hebben: de Here is zijn erfdeel, zoals Hij hem beloofd heeft.
3. Dit nu is het recht der priesters ten opzichte van het volk, van hen die een slachtoffer brengen, hetzij een rund hetzij een stuk kleinvee: men zal de priester geven de schouder, de beide wangstukken en de maag.