14. Doch Amos gaf Amasja ten antwoord: Ik ben geen profeet en ik ben geen profetenzoon, maar ik ben veehouder en kweker van moerbeivijgen.
15. Doch de Here nam mij achter de schapen vandaan, en de Here zeide tot mij: Ga heen, profeteer tegen mijn volk Israël.
16. Nu dan, hoor het woord des Heren. Gij zegt: Gij moogt tegen Israël niet profeteren, noch tegen Isaaks huis uw woorden laten stromen.