2 Tessalonicenzen 3:8-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. noch gegeven brood bij iemand hebben gegeten; maar met moeite en inspanning werkten wij dag en nacht, om niemand van u lastig te vallen;

9. niet, dat wij er geen bevoegdheid toe hebben, maar om ons u tot een voorbeeld ter navolging te stellen.

10. Want ook toen wij bij u waren, bevalen wij u dit: Wil iemand niet werken, dan zal hij ook niet eten.

11. Wij horen namelijk, dat sommigen onder u zich ongeregeld gedragen, door geen werk te verrichten, maar bezig te zijn met wat geen werk is;

2 Tessalonicenzen 3