3. Maar wèl getrouw is de Here, die u sterken zal en u bewaren voor de boze.
4. En wij vertrouwen in de Here van u, dat gij, hetgeen wij (u) bevelen, [niet alleen] doet, maar ook zult doen.
5. De Here neige uw harten tot de liefde Gods en tot de volharding van Christus.