2 Samuël 23:23-35 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

23. Onder de dertig was hij geëerd, maar tot de (eerste) drie reikte hij niet. En David gaf hem het bevel over zijn lijfwacht.

24. Asaël, de broeder van Joab, was onder de dertig; voorts Elchanan, de zoon van Dodo, uit Betlehem;

25. de Charodiet Samma; de Charodiet Elika;

26. de Paltiet Cheles; Ira, de zoon van de Tekoïet Ikkes;

27. de Antotiet Abiëzer; de Chusatiet Mebunnai;

28. de Achochiet Salmon; de Netofatiet Maharai;

29. Cheleb, de zoon van de Netofatiet Baäna; Ittai, de zoon van Ribai, uit Gibea der Benjaminieten;

30. de Piratoniet Benaja; Hiddai uit de dalen van Gaäs;

31. de Arbatiet Abialbon; de Barchumiet Azmawet;

32. de Saälboniet Eljachba; de zonen van Jasen; Jonatan;

33. de Harariet Samma; Achiam, de zoon van de Harariet Sarar;

34. Elifelet, de zoon van Achasbai, de zoon van een Maäkatiet; Eliam, de zoon van de Giloniet Achitofel;

35. de Karmeliet Chesrai; de Arbiet Paärai;

2 Samuël 23