45. Vreemden veinsden onderdanigheid tegenover mij;nauwelijks hadden zij van mij gehoord,of zij gehoorzaamden mij.
46. Vreemden verloren hun krachten verlieten bevend hun burchten.
47. De Here leeft. Geprezen zij mijn Rots,en verhoogd zij de God mijns heils,
48. de God, die mij wraak heeft verleend,die volken aan mij onderworpen heeft
49. en mij van mijn vijanden heeft bevrijd.Gij hebt mij verhoogd boven hen die tegen mij opstonden,Gij hebt mij gered van de geweldenaar.