2 Samuël 10:3 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

zeiden de vorsten der Ammonieten tot hun heer Chanun: Meent gij, dat David uw vader eren wil, nu hij u boden van rouwbeklag gezonden heeft? Heeft David zijn dienaren niet tot u gezonden om de stad te verkennen, haar te verspieden en haar te verwoesten?

2 Samuël 10

2 Samuël 10:1-11