2 Kronieken 5:11-14 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

11. Toen de priesters uit het heiligdom naar buiten traden – want al de priesters, die zich daar bevonden, hadden zich geheiligd zonder zich aan de afdelingen te houden –

12. stonden al de levitische zangers, Asaf, Heman, Jedutun, hun zonen en hun broeders, met fijn linnen bekleed, ten oosten van het altaar, met cimbalen, harpen en citers; bij hen waren honderd twintig priesters, die op de trompetten bliezen.

13. Toen zij tezamen trompetten en eenstemmig een lied lieten horen, om de Here te loven en te prijzen, en de stem verhieven bij trompetten, cimbalen en andere muziekinstrumenten, en de Here aldus prezen: Want Hij is goed, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid – toen werd het huis, het huis des Heren, vervuld met een wolk,

14. zodat de priesters vanwege de wolk niet konden blijven staan om dienst te doen, want de heerlijkheid des Heren had het huis Gods vervuld.

2 Kronieken 5