2 Kronieken 35:8-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. Zijn vorsten stelden een vrijwillige gave ter beschikking van het volk, de priesters en de Levieten. Chilkia, Zekarja en Jechiël, de oversten van het huis Gods, gaven aan de priesters voor de Paasoffers tweeduizend zeshonderd stuks (kleinvee) en driehonderd runderen.

9. En Konanjahu en zijn broeders Semaja en Netanel, benevens Chasabja, Jeïel en Jozabad, de oversten der Levieten, stelden voor de Paasoffers ter beschikking van de Levieten vijfduizend stuks (kleinvee) en vijfhonderd runderen.

10. Toen werd de dienst geregeld: de priesters gingen op hun plaats staan, evenzo de Levieten, overeenkomstig hun afdelingen, naar het gebod van de koning.

11. En zij slachtten het Pascha, en de priesters sprengden (het bloed), dat de Levieten hun toereikten, en dezen trokken de dieren de huid af.

2 Kronieken 35