1. Abia ging bij zijn vaderen te ruste en men begroef hem in de stad Davids. Zijn zoon Asa werd koning in zijn plaats; in diens dagen had het land tien jaren rust.
2. Asa deed wat goed en recht was in de ogen van de Here, zijn God.
3. Hij verwijderde de uitheemse altaren en de offerhoogten, verbrijzelde de gewijde stenen, hieuw de gewijde palen om