1. Maar als medewerkers (Gods) vermanen wij u ook de genade Gods niet tevergeefs te ontvangen,
2. want Hij zegt:ten tijde des welbehagens heb Ik u verhoorden ten dage des heils ben Ik u te hulp gekomen;zie, nú is het de tijd des welbehagens zie, nú is het de dag des heils.
3. Wij geven in geen enkel opzicht enige aanstoot, opdat onze bediening niet gesmaad worde,
4. maar wij doen onszelf in alles kennen als dienaren Gods: in veel dulden, in verdrukkingen, in noden, in benauwdheden,