8. hoe zal niet nog meer de bediening des Geestes in heerlijkheid zijn?
9. Want indien de bediening, die veroordeling brengt, heerlijkheid was, veel meer is de bediening, die rechtvaardigheid brengt, overvloedig in heerlijkheid.
10. Immers, zelfs hetgeen verheerlijkt was, is in zoverre niet verheerlijkt, als déze heerlijkheid het te boven gaat.
11. Want als het verdwijnende met heerlijkheid gepaard ging, veel meer is dan het blijvende in heerlijkheid.
12. Nu wij zulk een verwachting hebben, treden wij met volle vrijmoedigheid op,