6. Worden wij verdrukt, het is u tot troost en heil; worden wij getroost, het is u tot een troost, die zijn kracht toont in het doorstaan van hetzelfde lijden, dat ook wij ondergaan.
7. En onze hoop voor u is wèl gegrond, want wij weten, dat gij evenzeer aan de vertroosting deel hebt als aan het lijden.
8. Want wij willen u niet onkundig laten, broeders, van de verdrukking, die ons in Asia overkomen is: bovenmate en boven vermogen hebben wij een zware last te dragen gehad, zodat wij zelfs aan ons leven wanhoopten;
9. ja, voor eigen besef achtten wij ons als ter dood verwezen, opdat wij niet op onszelf vertrouwen zouden stellen, maar op God, die de doden opwekt.