1. Voorts dan, broeders, vragen wij en vermanen wij u in de Here Jezus, dat gij, zoals gij van ons vernomen hebt, hoe gij moet wandelen en Gode behagen, zoals gij ook inderdaad wandelt, dat nog meer doet.
2. Want gij weet, welke voorschriften wij u gegeven hebben door de Here Jezus.
3. Want dit wil God: uw heiliging, dat gij u onthoudt van de hoererij,
4. dat ieder uwer in heiliging en eerbaarheid zijn vat wete te verwerven,