16. Uw slaven, slavinnen, de beste van uw jonge mannen, en uw ezels zal hij nemen en gebruiken voor zijn werk.
17. Van uw kleinvee zal hij tienden nemen, en zelf zult gij hem tot slaven zijn.
18. Te dien dage zult gij jammeren over uw koning die gij u gekozen hebt, maar de Here zal u te dien dage niet antwoorden.