1. Toen de ark des Heren zeven maanden in het gebied der Filistijnen geweest was,
2. riepen de Filistijnen de priesters en de waarzeggers en vroegen hun: Wat moeten wij doen met de ark des Heren? Geeft ons te kennen, hoe wij haar zullen terugzenden naar haar eigen plaats.
3. Zij zeiden: Wanneer gij de ark van de God van Israël terugzendt, dan moet gij haar niet zonder meer heenzenden, maar gij moet Hem in ieder geval genoegdoening geven; dan zult gij genezen en zal u bekend worden, waarom zijn hand niet van u wijkt.