1 Samuël 4:20-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

20. Toen zij op sterven lag, spraken de vrouwen die om haar heen stonden: Vrees niet, want gij hebt een zoon gebaard. Doch zij antwoordde niet en sloeg er geen acht op.

21. Zij noemde de jongen Ikabod en zeide: weg is de eer uit Israël – omdat de ark Gods was buitgemaakt en om haar schoonvader en haar man.

22. Zij zeide: Weg is de eer uit Israël, want de ark Gods is buitgemaakt.

1 Samuël 4