23. Voorwaar, weerspannigheid is zonde der toverij en ongezeggelijkheid is afgoderij en dienen van terafim. Omdat gij het woord des Heren verworpen hebt, heeft Hij u verworpen, zodat gij geen koning meer zult zijn.
24. Saul zeide tot Samuël: Ik heb gezondigd, want ik heb het bevel des Heren, uw opdracht, overtreden; maar ik vreesde het volk en ik heb naar hen geluisterd.
25. Nu dan, vergeef toch mijn zonde; keer met mij terug, dan zal ik mij voor de Here neerbuigen.
26. Maar Samuël zeide tot Saul: Ik zal met u niet terugkeren, want gij hebt het woord des Heren verworpen; daarom heeft de Here u verworpen, dat gij geen koning meer over Israël zult zijn.