1 Kronieken 8:7-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

7. Naäman, Achia en Gera voerde men weg – hij dan verwekte Uzza en Achichud.

8. En Sacharaïm kreeg kinderen in het veld van Moab, nadat hij zijn vrouwen Chusim en Baära had weggezonden;

9. hij verwekte namelijk bij zijn vrouw Chodes: Jobab, Sibja, Mesa, Malkam,

10. Jeüs, Sakeja en Mirma; dit waren zijn zonen, familiehoofden;

11. bij Chusim had hij Abitub en Elpaäl verwekt.

12. De zonen van Elpaäl waren: Eber, Misam en Semed; deze bouwde Ono, en Lod met zijn onderhorige plaatsen.

13. Beria en Sema waren familiehoofden van de inwoners van Ajjalon; dezen dreven de inwoners van Gat op de vlucht.

14. Achio, Sasak, Jeremot,

15. ook Zebadja, Arad, Eder,

16. Michaël, Jispa en Jocha waren de zonen van Beria.

17. Zebadja, Mesullam, Chizki, Cheber,

18. Jismerai, Jizlia en Jobab waren de zonen van Elpaäl.

19. Jakim, Zikri, Zabdi,

20. Eljoënai, Silletai, Eliël,

21. Adaja, Beraja en Simrat waren de zonen van Simi.

22. Jispan, Eber, Eliël,

1 Kronieken 8