5. De volgende werden hem in Jeruzalem geboren: Sima, Sobab, Natan en Salomo – vier van Bat-Sua, de dochter van Ammiël;
6. voorts Jibchar, Elisama, Elifelet,
7. Noga, Nefeg, Jafia,
8. Elisama, Eljada, Elifelet – negen,
9. allen zonen van David, uitgenomen de zonen der bijvrouwen. Tamar was hun zuster.
10. De zoon van Salomo was Rechabeam; diens zoon was Abia, diens zoon Asa, diens zoon Josafat,