1 Kronieken 24:10-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

10. het zevende op Hakkos, het achtste op Abia,

11. het negende op Jesua, het tiende op Sekanja,

12. het elfde op Eljasib, het twaalfde op Jakim,

13. het dertiende op Chuppa, het veertiende op Jesebab,

14. het vijftiende op Bilga, het zestiende op Immer,

15. het zeventiende op Chezir, het achttiende op Happisses,

16. het negentiende op Petachja, het twintigste op Jechezkel,

17. het eenentwintigste op Jakin, het tweeëntwintigste op Gamul,

18. het drieëntwintigste op Delaja, het vierentwintigste op Maäzja.

19. Dit zijn hun dienstgroepen voor hun ambtswerk, opdat zij het huis des Heren zouden binnengaan volgens de verordeningen, hun gegeven door hun vader Aäron, naar hetgeen de Here, de God van Israël, hem geboden had.

20. Wat de overige zonen van Levi aangaat: tot de zonen van Amram behoorden nog Subaël, tot de zonen van Subaël: Jechdejahu.

21. Wat Rechabja aangaat: tot de zonen van Rechabja behoorde het hoofd Jissia;

22. tot de Jisharieten behoorde Selomot; tot de zonen van Selomot Jachat.

1 Kronieken 24