1 Kronieken 23:1-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Toen David oud geworden was en van het leven verzadigd, maakte hij zijn zoon Salomo koning over Israël,

2. en hij vergaderde alle oversten van Israël, de priesters en de Levieten.

3. De Levieten nu van dertig jaar oud en daarboven werden geteld, en het getal van hun mannen, hoofd voor hoofd geteld, bedroeg achtendertigduizend.

4. Van dezen moeten er vierentwintigduizend op het werk van het huis des Heren toezicht houden; zesduizend zullen opzieners en rechters zijn;

5. vierduizend poortwachters; en vierduizend zullen de Here prijzen op de instrumenten, die ik voor het lofprijzen heb laten maken.

6. Ook verdeelde David hen in afdelingen volgens de zonen van Levi: Gerson, Kehat en Merari.

7. Tot de Gersonieten behoorden Ladan en Simi.

8. De zonen van Ladan waren: het hoofd Jechiël, Zetam en Joël, drie;

1 Kronieken 23