19. En David ging heen, naar het woord van Gad, dat deze in de naam des Heren had gesproken.
20. Ornan nu keerde zich om en zag de engel; zijn vier zonen, die bij hem waren, verborgen zich; Ornan was aan het tarwe dorsen.
21. Toen David bij Ornan kwam, en deze opzag en David bemerkte, kwam hij van de dorsvloer af en boog zich voor David neer met het aangezicht ter aarde.