34. Van Naftali: duizend oversten, en met hen zevenendertigduizend man met schild en speer.
35. Van de Danieten, toegerust tot de krijg: achtentwintigduizend zeshonderd.
36. Van Aser, in het leger uitrukkend, toegerust tot de krijg: veertigduizend.
37. En van de overzijde van de Jordaan, uit de Rubenieten, de Gadieten en de halve stam Manasse, voorzien van allerlei wapentuig voor de strijd: honderdentwintigduizend.
38. Deze allen, strijders in gelid geschaard, kwamen met een volkomen toegewijd hart naar Hebron, om David koning te maken over geheel Israël; ook al de overige Israëlieten waren één van zin om David koning te maken.