1 Kronieken 12:23-33 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

23. Dit nu zijn de getallen van de afdelingen dergenen die, ten strijde toegerust, tot David kwamen te Hebron om volgens de belofte des Heren het koningschap van Saul op hem te doen overgaan:

24. Judeeërs, schild en speer dragend, zesduizend achthonderd ten strijde toegerusten.

25. Van de Simeonieten: dappere helden in de strijd, zevenduizend en honderd.

26. Van de Levieten: vierduizend zeshonderd;

27. voorts Jehojada, een vorst van de Aäronieten, en met hem drieduizend zevenhonderd;

28. en Sadok, een jongeman, een dapper held, met zijn familie: tweeëntwintig oversten.

29. Van de Benjaminieten, de stamgenoten van Saul, drieduizend; het grootste gedeelte van hen was echter tot dusver trouw gebleven aan het huis van Saul.

30. Van de Efraïmieten: twintigduizend achthonderd, dappere helden, mannen van naam in hun families.

31. Van de halve stam Manasse: achttienduizend, met name aangewezen, gekomen om David koning te maken.

32. Van de Issakarieten, die de juiste tijden kenden, zodat zij wisten wat Israël doen moest: tweehonderd aanvoerders van hen met al hun broeders over wie zij het bevel voerden.

33. Van Zebulon, in het leger uitrukkend, toegerust tot de krijg met allerlei wapentuig: vijftigduizend, die zich zonder aarzeling in slagorde zouden opstellen.

1 Kronieken 12