1 Kronieken 1:6-19 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

6. De zonen van Gomer: Askenaz, Difat en Togarma.

7. De zonen van Jawan: Elisa en Tarsis, de Kittiërs en de Rodanieten.

8. De zonen van Cham waren: Kus en Misraïm, Put en Kanaän.

9. De zonen van Kus: Seba, Chawila, Sabta, Rama en Sabteka; de zonen van Rama: Seba en Dedan.

10. Kus verwekte ook Nimrod; deze was de eerste, die machtig werd op aarde.

11. Misraïm verwekte de Ludieten, de Anamieten, de Lehabieten, de Naftuchieten,

12. de Patrusieten, de Kasluchieten, uit wie de Filistijnen zijn voortgekomen, en de Kaftorieten.

13. En Kanaän verwekte Sidon, zijn eerstgeborene, en Chet,

14. ook de Jebusiet, de Amoriet, de Girgasiet,

15. de Chiwwiet, de Arkiet, de Siniet,

16. de Arwadiet, de Semariet en de Hamatiet.

17. De zonen van Sem waren: Elam, Assur, Arpaksad, Lud, Aram, Us, Chul, Geter en Mesek.

18. Arpaksad verwekte Selach, en Selach verwekte Eber.

19. Aan Eber werden twee zonen geboren: de naam van de een was Peleg, want in zijn dagen werd de aarde verdeeld; en de naam van zijn broeder was Joktan.

1 Kronieken 1