27. Abram – dat is Abraham.
28. De zonen van Abraham waren: Isaak en Ismaël.
29. Dit zijn hun nakomelingen: de eerstgeborene van Ismaël was Nebajot; voorts Kedar, Adbeël, Mibsam,
30. Misma en Duma, Massa, Chadad en Tema,
31. Jetur, Nafis en Kedema; dit zijn de zonen van Ismaël.
32. En de zonen van Ketura, Abrahams bijvrouw: zij baarde Zimran, Joksan, Medan, Midjan, Jisbak en Suach. De zonen van Joksan nu waren Seba en Dedan;
33. en de zonen van Midjan: Efa, Efer, Chanok, Abida en Eldaä. Deze allen waren de zonen van Ketura.
34. En Abraham verwekte Isaak; de zonen van Isaak waren Esau en Israël.
35. De zonen van Esau: Elifaz, Reüel, Jeüs, Jalam en Korach;
36. de zonen van Elifaz: Teman en Omar, Sefi en Gatam, Kenaz, Timna en Amalek;
37. de zonen van Reüel: Nachat, Zerach, Samma en Mizza;
38. en de zonen van Seïr: Lotan, Sobal, Sibon, Ana, Dison, Eser en Disan.
39. De zonen van Lotan: Chori en Homam, en de zuster van Lotan was Timna;
40. de zonen van Sobal: Aljan, Manachat, Ebal, Sefi en Onam; de zonen van Sibon: Ajja en Ana;
41. de zonen van Ana: Dison, en de zonen van Dison: Chamran, Esban, Jitran en Keran;