1 Kronieken 1:21-37 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

21. Hadoram, Uzal, Dikla,

22. Ebal, Abimaël, Seba,

23. Ofir, Chawila, en Jobab; deze allen waren de zonen van Joktan.

24. Sem, Arpaksad, Selach,

25. Eber, Peleg, Reü,

26. Serug, Nachor, Terach,

27. Abram – dat is Abraham.

28. De zonen van Abraham waren: Isaak en Ismaël.

29. Dit zijn hun nakomelingen: de eerstgeborene van Ismaël was Nebajot; voorts Kedar, Adbeël, Mibsam,

30. Misma en Duma, Massa, Chadad en Tema,

31. Jetur, Nafis en Kedema; dit zijn de zonen van Ismaël.

32. En de zonen van Ketura, Abrahams bijvrouw: zij baarde Zimran, Joksan, Medan, Midjan, Jisbak en Suach. De zonen van Joksan nu waren Seba en Dedan;

33. en de zonen van Midjan: Efa, Efer, Chanok, Abida en Eldaä. Deze allen waren de zonen van Ketura.

34. En Abraham verwekte Isaak; de zonen van Isaak waren Esau en Israël.

35. De zonen van Esau: Elifaz, Reüel, Jeüs, Jalam en Korach;

36. de zonen van Elifaz: Teman en Omar, Sefi en Gatam, Kenaz, Timna en Amalek;

37. de zonen van Reüel: Nachat, Zerach, Samma en Mizza;

1 Kronieken 1