1 Kronieken 1:16-31 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

16. de Arwadiet, de Semariet en de Hamatiet.

17. De zonen van Sem waren: Elam, Assur, Arpaksad, Lud, Aram, Us, Chul, Geter en Mesek.

18. Arpaksad verwekte Selach, en Selach verwekte Eber.

19. Aan Eber werden twee zonen geboren: de naam van de een was Peleg, want in zijn dagen werd de aarde verdeeld; en de naam van zijn broeder was Joktan.

20. En Joktan verwekte Almodad, Selef, Chasarmawet, Jerach,

21. Hadoram, Uzal, Dikla,

22. Ebal, Abimaël, Seba,

23. Ofir, Chawila, en Jobab; deze allen waren de zonen van Joktan.

24. Sem, Arpaksad, Selach,

25. Eber, Peleg, Reü,

26. Serug, Nachor, Terach,

27. Abram – dat is Abraham.

28. De zonen van Abraham waren: Isaak en Ismaël.

29. Dit zijn hun nakomelingen: de eerstgeborene van Ismaël was Nebajot; voorts Kedar, Adbeël, Mibsam,

30. Misma en Duma, Massa, Chadad en Tema,

31. Jetur, Nafis en Kedema; dit zijn de zonen van Ismaël.

1 Kronieken 1