1 Korinthiërs 7:32-35 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

32. En ik wilde wel, dat gij zonder zorgen waart. Wie niet getrouwd is, wijdt zijn zorgen aan de zaak des Heren, hoe hij de Here zal behagen.

33. Maar hij, die getrouwd is, wijdt zijn zorgen aan aardse zaken, hoe hij zijn vrouw zal behagen, en hij is verdeeld.

34. Zowel zij, die geen man meer heeft, als de jongedochter, wijdt haar zorgen aan de zaak des Heren, om heilig te zijn naar lichaam en geest. Maar zij, die getrouwd is, wijdt haar zorgen aan aardse zaken, om haar man te behagen.

35. Dit zeg ik in uw eigen belang, niet om u een strik om te werpen, maar lettende op de betamelijkheid en de onverdeelde toewijding aan de Here.

1 Korinthiërs 7