8. De liefde vergaat nimmermeer;maar profetieën, zij zullen afgedaan hebben;tongen, zij zullen verstommen;kennis, zij zal afgedaan hebben.
9. Want onvolkomen is ons kennen en onvolkomen ons profeteren.
10. Doch, als het volmaakte komt, zal het onvolkomene afgedaan hebben.
11. Toen ik een kind was,sprak ik als een kind,voelde ik als een kind,overlegde ik als een kind.Nu ik een man ben geworden, heb ik afgelegd wat kinderlijk was.