7. en zag, terwijl ik mijn ogen langs de onverstandigen liet gaan, een jongen die erg dom bezig was.
8. Hij liep over straat, naderde haar woning en liep er naartoe.
9. Het schemerde, het was bijna nacht.
10. Een vrouw kwam hem tegemoet, gekleed zoals bij haar beroep paste, doortrapt en op haar hoede.