3. Daarop vluchtte Jefta uit zijn vaders huis naar het land Tob en ging daar wonen. Een groep avonturiers kwam daar bij hem en samen trokken zij eropuit.
4. Een tijd later bonden de Ammonieten de strijd aan met Israël.
5-6. De leiders van Gilead gingen naar het land Tob om Jefta te halen. Zij smeekten hem hun aanvoerder te worden in de strijd tegen de Ammonieten.
7. Maar Jefta zei tegen hen: ‘Waarom komt u bij mij als u mij haat en mij uit mijn vaders huis hebt weggejaagd? Waarom komt u nu u in de problemen zit?’
8. ‘Omdat we u nodig hebben,’ antwoordden ze. ‘Wees onze aanvoerder als we tegen de Ammonieten moeten vechten, dan zult u leider van Gilead en al zijn inwoners worden.’
9. ‘Zo!’ riep Jefta uit. ‘Denkt u dat ik dat zo maar geloof?’
30-31. Intussen had Jefta de Here beloofd: ‘Als U mij helpt de Ammonieten te verslaan en ik veilig terugkom, zal ik het eerste dat mij uit mijn huis tegemoet komt, aan U offeren!’