Richteren 10:5-18 Het Boek (HTB)

5. Na zijn overlijden werd Jaïr begraven in Kamon.

6. De Israëlieten keerden zich daarna opnieuw van de Here af en vereerden de heidense goden Baäl en Astarte en de afgoden van Aram, Sidon, Moab, Ammon en die van de Filistijnen. Maar de Here keerden zij de rug toe.

7. Toen ontstak de Here in toorn en leverde hen over aan de Filistijnen en Ammonieten.

10. Ten slotte keerden de Israëlieten terug naar de Here. ‘Wij hebben tegen U gezondigd,’ bekenden zij. ‘Wij hebben U, onze God, verlaten om afgodsbeelden van Baäl te vereren.’

13. Toch verlaat u Mij steeds weer en vereert u andere goden. Daarom zal Ik u niet meer verlossen.

14. Ga die nieuwe goden maar aanroepen die u zelf hebt uitgekozen! Laten die u maar uit de nood redden!’

15. Maar de Israëlieten smeekten opnieuw: ‘Wij hebben gezondigd. Doet U maar met ons wat U wilt, maar verlos ons alstublieft nog één keer van onze vijanden!’

16. Zij vernietigden hun afgoden en vereerden alleen de Here. Toen kon de Here hun ellende niet langer aanzien.

17. De Ammonieten hadden zich in Gilead gelegerd en maakten zich klaar voor een aanval op het Israëlitische leger, dat in Mispa lag.

18. ‘Wie zal ons aanvoeren in de strijd tegen de Ammonieten?’ vroegen de leiders van Gilead zich af. ‘De man die zich daarvoor aanbiedt, zal hoofd zijn over alle inwoners van Gilead!’

Richteren 10