11. Wij hebben ons genesteld op de bergenen in de schaduw van de bomen gezeten,de bomen die U hebt geplant.
12. Het volk zwermde uit naar alle kanten,tot aan de Eufraat toe.
13. Waarom hebt U onze grenzen opengezet?Nu worden wij steeds aangevallen.
14. Vreemde volken vallen ons aanen plunderen ons.
15. O God van de hemelse legers,kom toch bij ons terug.Kijk vanuit de hemel op ons neer,let erop hoe het met uw volk is.
16. Wij zijn het volkdat U naar dit land hebt gebracht,dankzij Uzijn wij ook een groot volk geworden.