4. Maar allemaal hebben zij zich van Hem afgekeerd.Allemaal hebben zij Hem verlaten,niemand van hen doet goed, nog niet een.
5. Weten zij dan helemaal niets, al die zondaars?Zij eten mijn volk op alsof het brood is.Zij piekeren er niet over God aan te roepen.
6. Zij schrikken terwijl er niets te schrikken is.God strooit de beenderen van uw vijanden uit,u laat hen beschaamd staan.God heeft hen al verworpen.
7. Wij zien uit naar de redding van Israël,die vanuit Jeruzalem zal komen.Wanneer God zijn volk redding biedt,zal Jakob jubelen en Israël vol vreugde zijn.