10. Ik zal God, mijn rots, vragen:‘Waarom vergeet U mij?Waarom moet ik terneergeslagen rondlopen,onderdrukt door mijn tegenstanders?’
11. Mijn vijanden bespotten mijen brengen mij de doodsteek toedoor de hele dag maar te zeggen:‘Waar is uw God nu?’
12. Waarom ben ik toch zo onrustig en terneergeslagen?Ik wil op God vertrouwen,eens zal ik Hem zeker weer loven,want Hij is mijn bevrijder en mijn God!