39. Ik liep de vijand onder de voeten verpletterde hem.Hij kon niet meer opstaan.
40. U hebt mij kracht en sterkte gegevenom de strijd aan te binden,U liet mij de een na de ander overwinnen.
41. U zorgde ervoor dat mijn vijandenvoor mij op de vlucht sloegen,ik heb hen gedood.