9. Zij wachten hen stiekem opals een leeuw die zijn prooi bespringt.Zij leggen hinderlagenom arme mensen te vangenen trekken het net om hen aan.
10. De ongelukkigewordt overweldigd door hun krachten bezwijkt onder hun mishandelingen.
11. God ziet het toch niet,denken zij bij zichzelf.En als Hij het al ziet,vergeet Hij het wel weer.Hij kan toch niet alles onthouden?
12. Here, grijp toch in!O God, hef uw hand toch tegen hen op!Denk alstublieft aan de armen!
13. Hoe komt hetdat goddelozen U verachten?Zij denken dat U hen nooitter verantwoording zult roepen.