5. Er is nog een slecht ding dat ik zag toen ik de wereld in het voorbijgaan bekeek, een droevige zaak, die koningen en heersers betreft:
6. ik heb gezien hoe onnadenkende mensen groot gezag kregen en verstandige mensen hun verdiende ereplaats werd onthouden.
7. Ik heb zelfs dienaren zien rijden, terwijl vorsten te voet gingen als dienaren.
8. Wie een put graaft, kan erin vallen. Wie een oude muur sloopt, kan gebeten worden door een slang.