1-3. Daarop zei de Here tegen Mozes: ‘Zeg tegen het volk Israël dat ieder stamhoofd een houten staf met zijn naam erin gegraveerd bij u moet brengen. Aärons naam moet op de staf van de stam Levi worden geschreven.
10. De Here droeg Mozes op de staf van Aäron voor de ark te plaatsen als herinnering aan de rebellie van de Israëlieten. ‘Zo moet u een einde maken aan hun opstandigheid tegen Mij, zodat zij niet sterven,’ zei de Here.
11. Mozes deed wat de Here hem opdroeg.
12-13. Maar de Israëlieten zeiden tegen Mozes: ‘Wij sterven straks allemaal. Iedereen die in de buurt van de tabernakel komt, sterft. Moeten wij hier dan allemaal omkomen?’