1. Het volk begon al snel te klagen over allerlei tegenslagen en de Here hoorde dat. Hij werd toornig en stuurde vuur naar beneden dat rond het volk brandde.
2. Daarop schreeuwden de Israëlieten naar Mozes om hulp en toen hij voor hen bad, doofde het vuur.
3. Vanaf dat moment heette die plaats Tabera (Brand), omdat het vuur van de Here daar onder de Israëlieten was opgelaaid.
6. We verzwakken helemaal en kunnen geen manna meer zien!’
7. Het manna was ongeveer even groot als korianderzaad en zag er uit als druppels balsemhars die uit de bast van een boom sijpelen.
8. De mensen raapten het van de grond en vermaalden het dan in een handmolen of stampten het fijn met een vijzel. Daarna kookten zij het en bakten er koeken van, die net zo smaakten als in olie gebakken koeken.
9. Samen met de dauw bedekte het manna 's nachts het kamp.
10. Mozes hoorde hoe elk gezin bij de ingang van zijn tent stond te klagen. De Here werd steeds toorniger en toen werd het Mozes te veel.