10. Enige tijd later bezocht ik Semaja, de zoon van Delaja en een kleinzoon van Mehetabel. Hij zei dat hij een boodschap van God had ontvangen. ‘We moeten ons in de tempel verbergen en de deuren op slot doen,’ riep hij uit. ‘Vannacht zullen ze komen om u te vermoorden!’
11. Maar ik antwoordde: ‘Zou iemand als ik vluchten? Zou ik mijn leven op het spel zetten door de tempel binnen te gaan? Ik ben immers geen priester! Nee, dat doe ik niet!’
12. Ik merkte namelijk duidelijk dat God hem niet had gezonden. Sanballat en Tobia hadden hem omgekocht om deze profetie over mij uit te spreken.