8. Ik zal treuren en jammeren, huilen als een jakhals, droevig roepen als een struisvogel in de woestijn. Ik zal naakt en op blote voeten lopen,
9. want de wonden van mijn volk zijn ongeneeslijk. Het oordeel staat voor de poorten van Jeruzalem, klaar om haar te treffen.
10. Laat het niet in Gath bekend worden, houd uw verdriet vóór u. Wentel u wanhopig in het stof in Afra.
11. Daar gaat de bevolking van Safir, als slaaf wordt zij weggeleid, naakt en vol schaamte. De bevolking van Saänan waagt zich niet buiten de stadsmuren. Met kreten van wanhoop moeten de verdedigers van Bet-Haëzel hun woonplaats opgeven.
12. De burgers van Maroth hopen tevergeefs op betere dagen, maar hun staat alleen bitterheid te wachten, want de Here staat met onheil klaar voor de poorten van Jeruzalem.