Mattheüs 26:62-66 Het Boek (HTB)

62. De hogepriester stond op en vroeg aan Jezus: ‘Wat hebt U daarop te zeggen? Hebt U dat gezegd of niet?’

63. Maar Jezus bleef zwijgen. ‘Uit naam van de levende God,’ riep de hogepriester. ‘Zeg ons of U de Christus bent, de Zoon van God.’

64. ‘U zegt het,’ antwoordde Jezus. ‘Straks zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van God. U zult Hem ook zien terugkomen op de wolken aan de hemel.’

65. Hevig verontwaardigd scheurde de hogepriester zijn kleren kapot. Hij schreeuwde: ‘Hij belastert God! Hebben we nu nog getuigen nodig! U hebt allemaal gehoord wat Hij zei! Wat doen wij met Hem?’

66. De mannen van de Hoge Raad schreeuwden allemaal: ‘Hij verdient de doodstraf!’

Mattheüs 26