19. Hij zei tegen de mensen dat zij in het gras moesten gaan zitten. Daarna nam Hij de vijf broden en de twee vissen, keek naar de hemel en dankte God. Hij brak de broden in stukken en gaf deze aan zijn leerlingen. En zij gaven ze weer aan de mensen.
20. Iedereen kon zoveel eten als hij wilde. Er bleef zelfs nog over: twaalf manden vol.
21. En er waren maar liefst vijfduizend mannen, dus vrouwen en kinderen niet meegerekend.