18. Onder het eten zei Hij: ‘Een van jullie zal Mij verraden, een die samen met Mij eet.’
19. Dat was een slag voor hen. Verdrietig vroegen zij een voor een: ‘Ik toch niet?’
20. Maar Hij antwoordde: ‘Het is een van jullie twaalf. Een die samen met Mij zijn brood in de kom doopt.