6. Zijn schuldoffer moet een ram zonder gebreken zijn, naar een vastgestelde waarde.
7. Hij zal het naar de priester brengen en die zal de zonde waaraan hij schuldig is, verzoenen voor de Here en het zal hem worden vergeven.’
8. Toen zei de Here tegen Mozes:
9. ‘Geef Aäron en zijn zonen de volgende voorschriften betreffende het brandoffer: het brandoffer zal de hele nacht op het vuur van het altaar blijven liggen, terwijl het vuur blijft branden.