1. Vervolgens zei de Here tegen Mozes:
2. ‘Als iemand tegen Mij zondigt door te weigeren iets dat hij heeft geleend of gehuurd, terug te geven of door te weigeren iets terug te geven dat hem is toevertrouwd of door roof of door zijn volksgenoot af te persen,
3. of door een verloren voorwerp te vinden en daarover te liegen en te zweren dat hij het niet heeft,
6. Zijn schuldoffer moet een ram zonder gebreken zijn, naar een vastgestelde waarde.
7. Hij zal het naar de priester brengen en die zal de zonde waaraan hij schuldig is, verzoenen voor de Here en het zal hem worden vergeven.’
8. Toen zei de Here tegen Mozes:
9. ‘Geef Aäron en zijn zonen de volgende voorschriften betreffende het brandoffer: het brandoffer zal de hele nacht op het vuur van het altaar blijven liggen, terwijl het vuur blijft branden.
10. De volgende morgen zal de priester zijn linnen onderkleding en bovenkleding aantrekken en zal hij de as van het brandoffer weghalen en naast het altaar neerleggen.
11. Daarna zal hij zijn kleren verwisselen en de as naar een reine plaats buiten het kamp brengen.