Leviticus 3:1-15-16 Het Boek (HTB)

1. ‘Als iemand een dankoffer aan de Here wil brengen, kan hij dat doen met een stier of een koe, maar het dier moet helemaal zonder gebreken zijn als het aan de Here wordt geofferd.

12. Als iemand een geit brengt als een offer voor de Here,

13. moet hij zijn hand op de kop leggen en het dier bij de ingang van de tabernakel slachten. De priesters zullen het bloed aan alle kanten van het altaar sprenkelen

14. en op het altaar, als een brandoffer aan de Here, het volgende offeren: het vet dat de ingewanden bedekt,

15-16. de twee nieren met het lendenvet eraan en het aanhangsel van de lever. Dit brandoffer zal aangenaam zijn voor de Here. Al het vet is van de Here.

Leviticus 3